Wat kan een ergotherapeut betekenen?
Voor de ergotherapeut is het belangrijkste doel dat het kind voor zichzelf kan (leren) zorgen, ongeacht de diagnose. Een ergotherapeut zal altijd eerst de hulpvraag en het algemeen dagelijks functioneren in kaart brengen. Belangrijk is om te bekijken welke handelingen het kind wil en moet kunnen doen. Dit gebeurt meestal door een probleemverhelderend gesprek met ouders en het kind en observaties van activiteiten. Hierbij wordt gekeken naar wat het kind al wel kan, hoe het problemen oplost en op welk vaardigheidsniveau het kind functioneert. Na uitgebreide diagnostiek zal de ergotherapeut kijken welke interventie het meest geschikt is. In sommige gevallen kan ook geadviseerd worden om andere disciplines te betrekken zoals een logopedist of psycholoog.
De ergotherapeutische behandeling bestaat uit praktisch oefenen. Daarbij wordt zoveel mogelijk gekozen voor oefensituaties die overeen komen met de dagelijkse situatie, zo nodig in de eigen omgeving, bijvoorbeeld thuis. Een veel gebruikte behandelmethodiek is vaardigheidstraining met behulp van gedragstherapeutische technieken.
Gedragstherapeutische technieken
Om het gedrag te veranderen kan gebruik worden gemaakt van verschillende technieken. Een voorbeeld daarvan zijn beloningssystemen. Bij kinderen wordt veel gebruik gemaakt van stickerkaarten of ‘de schatkist’. Ook wordt voor het aanleren van een handeling gebruik gemaakt van het opdelen van de te leren handeling in hele kleine stapjes, die beloond worden.
Wanneer een kind iets niet durft en de gevraagd activiteit vermijdt, wordt op een speelse manier toegewerkt naar een situatie die langzaamaan steeds meer gaat lijken op de situatie die door het kind vermeden wordt. Het kind leert zo de gewenste activiteit toch uit te voeren; dat is een hele prestatie waar het kind trots op kan zijn en is daarmee een beloning op zich.
Plannen en organiseren
Bij zelfredzaamheidshulpvragen wordt vaak gebruik gemaakt van strategieën gericht op plannen en organiseren.
Compensatiestrategieën
Wanneer een kind onvoldoende in staat is om nieuwe vaardigheden te leren, kan een hulpbron handig zijn om toch zo zelfstandig mogelijk te functioneren. Denk daarbij aan aangepast bestek, aangepast meubilair, vervoersvoorziening via de gemeente, digitale agenda, of de inzet van een maatje.