Onze zintuigen sturen informatie door naar onze hersenen en daardoor kunnen we zien, ruiken, voelen, horen, proeven en onze houding waarnemen. Een kind kan het moeilijk vinden om te kunnen participeren en om op een goede manier te reageren op een alledaagse prikkel. Een kind met problemen in de sensorische informatieverwerking kan bepaalde informatie anders interpreteren, neemt de prikkels te sterk waar of weet niet wat hij ermee aan moet. Dit kan resulteren in bijvoorbeeld extreme emotionele uitbarstingen of het kind kan een tegenovergestelde reactie vertonen zoals het nauwelijks tot niet waarnemen van prikkels of het vermijden van prikkels en er kan angst ontstaan.
Omdat het informatieproces van en naar de hersenen anders verloopt kunnen kinderen moeite hebben met het volhouden of volbrengen van een taak. Zij kunnen snel afgeleid of in de war raken. De sensorische informatieverwerking heeft daarnaast ook invloed op de ontwikkeling van de motorische vaardigheden in combinatie met de schoolse vaardigheden. Denk hierbij aan knutselen of tekenen en schrijven.
Kinderen met problemen in de sensorische informatieverwerking hebben vaak moeite met situaties waar veel prikkels vanuit de omgeving zijn. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de klassenuitjes, pauzes, spelen in de speeltuin, kinderfeestjes, gym- of zwemles, etc. Maar ook situaties die rustiger lijken, kunnen voor deze kinderen een uitdaging zijn. Zo zijn er veel kinderen waarbij het douchen, afdrogen of het aankleden juist een probleem vormt. Kinderen die moeite hebben met deze taken kunnen dit als heel onprettig ervaren, of de situatie vermijden zoals bij tactiele afweer. Soms komen zij helemaal niet tot handelen.